Soorten slechthorendheid

Bij een gehooraandoening denk je al snel aan slechthorendheid. Een gehoorverlies komt inderdaad bij veel mensen voor. Circa 1,5 miljoen Nederlanders horen minder goed, waarvan er circa 600.000 een hoortoestel en/of ander hoorhulpmiddel gebruiken.

Slechthorendheid kan aangeboren zijn. Erfelijkheid kan daarbij een rol spelen. Ook kan je op latere leeftijd slechter gaan horen. Vanaf ongeveer 40 jaar neemt ons gehoor af. Maar het kan ook zijn dat je gehoor minder wordt door bijvoorbeeld lawaaischade.

Geleidingsslechthorendheid

Ligt de oorzaak van jouw hoorprobleem in het buitenoor of middenoor, dan heb je ‘geleidingsverlies’. Dit betekent dat het geluid in het buitenoor of middenoor gedempt doorkomt. Mogelijke oorzaken zijn een verstopte gehoorgang, een scheurtje in het trommelvlies of een middenoorontsteking. In deze situaties is het gehoorverlies meestal tijdelijk. Soms gaat het vanzelf over, soms moeten je oren worden uitgespoten of uitgezogen of is een operatie nodig.

Zijn verkalkte of vergroeiing van de gehoorbeentjes de oorzaak zijn van het geleidingsverlies, door bijvoorbeeld otosclerose, dan is er sprake van een permanent gehoorverlies. Je hebt dan een hoortoestel met beengeleiding nodig: een botverankerd toestel (BAHA of Ponto), hoorbril met beengeleiding of hoorbeugel.

Perceptieve slechthorendheid

Waarnemings- of perceptieve slechthorendheid wordt veroorzaakt door een probleem in het binnenoor, in de gehoorzenuw of in de hersenen. Doordat de cellen in het slakkenhuis (cochlea) zijn beschadigd, zijn geluiden minder goed hoorbaar en worden bovendien vervormd. Perceptief gehoorverlies is onherstelbaar. Oorzaken kunnen zijn: erfelijkheid eventueel door genmutatieverouderingsprocessen, lawaai, medicijnen, ziekte (bijvoorbeeld de ziekte van Ménière), een slecht functionerende gehoorzenuw (brughoektumor) of niet goed functionerende hersenen.

Perceptieve slechthorendheid kan geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd door een ‘achter het oor’-toestel (met gewone oorstukjes of met open aanpassing) of een ‘in het oor’-toestel. Wil je gezichtsverlies en gehoorverlies met één hulpmiddel compenseren, dan kan een hoorbril met luchtgeleiding een oplossing zijn.

Heb je perceptief gehoorverlies en veel last van oorontstekingen of ben je overgevoelig voor het materiaal van oorstukjes? Dan kunt je besluiten hoorhulpmiddelen aan te schaffen die gericht zijn op geleidingsverlies.

Gemengde slechthorendheid

Bij gemengd gehoorverlies werkt zowel het middenoor als het binnenoor niet goed. Dit is dus een combinatie van geleidingsslechthorendheid en perceptieve slechthorendheid. In dit geval moet je met een audioloog overleggen welk hulpmiddel voor jou het meest geschikt is.

Eenzijdig gehoorverlies

Van eenzijdig gehoorverlies, of single sided deafness (SSD) spreken we wanneer je met één oor goed hoort en met het andere oor slecht tot niets hoort (gehoordrempel ≥70 dB). Aangeboren éénzijdige slechthorendheid komt relatief weinig voor (1 à 2 per 1.000 kinderen) en kan mogelijk zijn ontstaan door een infectie met het cytomegalovirus tijdens de zwangerschap.
Op latere leeftijd kan éénzijdig gehoorverlies ontstaan door onder meer een virusinfectie, otosclerose, plotsdoofheid aanvallen, eerder meegemaakt lawaaitrauma, de ziekte van Ménière of een brughoektumor die groeit in de buurt van de hersenstam en die de gehoor- en evenwichtszenuw langzaam afknelt.

Wordt de éénzijdige slechthorendheid veroorzaakt door problemen in het middenoor (cerumen, vocht of ontstekingen), dan kan de kno-arts soms ingrijpen. Treedt de slechthorendheid op in het slakkenhuis zelf of werkt de gehoorzenuw niet goed, dan is dat bijna nooit medisch te verhelpen. Bij patiënten met eenzijdig gehoorverlies kan het gehoor mogelijk worden verbeterd met een (draadloos) Contralateral Routing of Sound System (CROSS) of een botverankerd hoortoestel in het Engels: Bone Conduction Device (BCD) (BAHA of Ponto).  Ook kan een Cochleair Implantaat bij eenzijdig gehoorverlies een oplossing zijn.

Syndromen of andere aandoeningen

Slechthorendheid kan deel uitmaken van een syndroom, zoals:

  • Het syndroom van Usher: geleidelijk slechter zien en slechter horen.
  • Het syndroom van Pendred: stoornis in de schildklier.
  • Het syndroom van Alport: stoornis in de nieren.
  • Het syndroom van Waardenburg: te herkennen aan ongelijke kleur van de ogen en een witte haarlok.

Ook zijn er diverse oorafwijkingen die gepaard kunnen gaan met gehoorverlies, bijvoorbeeld oorschelpdysplasie- en aplasie (sterk vervormde oorschelp), gehoorgangatresie (onderontwikkelde en dus afgesloten gehoorgang) en microtie (abnormaal kleine en vaak ook onderontwikkelde oorschelp, ook wel frommeloortjes genoemd). Download voor meer informatie deze pdf.